Drie familie's Hendricks - Hendriks - Henrix

in de Heerlijkheid Doorwerth

Het verhaal over deze, van oorsprong Veluwse, familie's in Doorwerth, waaronder een schaapsherder, leken mogelijke familie van Aelbert Hendricks, jager 'op den Doornwerth'. Anno 2011, weten we dat het om andere gezinnen moet gaan. Wellicht heeft u als familie onderzoeker iets aan onderstaande gegevens. Het zou leuk zijn als u mij hierover een berichtje stuurt. Wellicht kunnen we - op termijn - samen de gehele bevolking van Doorwerth reconstrueren! 

 

 

Omstreeks 1700 bestond de buurtschap Doorwerth hoofdzakelijk rondom en langs de doorgaande zandweg tussen Arnhem en Utrecht, ter plekke 'de Gallerij' of ook wel 'de Galderij' (huidige Fonteinallee) genoemd. Hier voltrok zich het eenvoudige leven van onze voorouders.

Volgens de 'Lijst van Cedulle' [soort belastinglijst] van 1749 woonden er verspreid door de Heerlijkheid, inclusief de buurtschap Doorwerth en de dorpjes Heelsum en Wolfheze nog geen 200 zielen, waaronder zegge en schrijven negen boeren en één jager. Daarnaast keuterboertjes en arbeiders, voor het grootste deel werkzaam op ‘het kasteel'. Dus ook allemaal afhankelijk van de grillen en fratsen van de Heren of Vrouwe van Dorenweerd. De kleine gemeenschap voorzag grotendeels in eigen behoeften. Het inwonertal bleef honderden jaren gelijk, er was doodgewoon te weinig cultuurgrond.

In het Register van verpachtingen van huisperceelen in de Heerlijkheid Doorwerth, 1738-1782, helaas is het eerdere register zeer incompleet, treffen we vier verschillende pachtovereenkomsten aan onder de naam Hendricks - Hendriks - Henrix.

Huisnummers bestonden nog lang niet en de woningen hadden al dan niet logische namen zoals 't Soete Huijs, 't Hondenhuijs, de Oosterbouwing en het Poele Huijs, allen gelegen aan of bij de Galerij te Doorwerth en bewoond door een Hendricks.

Het lijkt mij dan ook zéér waarschijnlijk dat in zo'n kleine populatie, deze drie gevonden Hendricks'en familie van elkaar waren.

Hun vermoedelijke vader was Gijsbert Hendricks, ook wel Hendrick Gijsberts genoemd. Hij trouwde ruim vóór 1700 met een nog onbekend gebleven vrouw en had het 'Poele Huijs' te Doorwerth in pacht. Wanneer zij het 'Poele Huijs' betrokken is niet bekend, wel dat zij de pachtovereenkomst met zijne excellentie den Heere Anton, Rijksgraaf van Oldenburg, Vrijheer van den Doorweerth etc. etc. ondertekenen en het gezin daar woonachtig is in de periode 1739 - 1752. In 1739 betalen zij 70 guldens jaarlijks en in vanaf 1745, 78 guldens op de Jaarlijkse Verscheijndag.

A. Gijsbert Hendricks. Hij is overleden vóór 1763 in Doorwerth.
Hij trouwde omstreeks 1725 met een onbekende vrouw.

Gijsbert was landbouwer [één van de negen boeren in de totale Heerlijkheid] c.q. tabaksteler en woonde vanaf 22 februari 1721 in het 'Soete Huijs', waartoe behoorde een ‘Schuer en Tobaks hoff en de Grasker Weijstenshoff. Het 'Soete Huijs' lag aan de noordzijde van de Galerij [later Fonteinallee nr. 29], ongeveer ter hoogte van de Boersberg en de oprit naar het kasteel. Hier stonden zes huizen. Het Soete Huijs was het één na laatste huis aan de weg van Doorwerth naar Heelsum.

['t Soete Huijs, 1e links]

Kinderen van Gijsbert Hendricks:

1 Hendrik Gijsbert.
2 Mechtelt. Zij is gedoopt op zondag 8 december 1726 in Heelsum.
3 Barent. Hij is gedoopt op zondag 22 februari 1728 in Heelsum.
4 Hendrikje. Zij is gedoopt op zondag 18 december 1729 in Heelsum.
mogelijk meer kinderen...

Begin 1942 kwamen de Doorwerthsche Bosschen in eigendom van Staatsboschbeheer. De koop was inclusief de aanwezige bebouwing. Ook toen al wilde men gebieden teruggeven aan de natuur. Monumentenzorg deed een ´schouw´ van de boerderijtjes en arbeiderswoningen. Ene heer Canneman deed daarover uitgebreid verslag begin 1943 en meldde over het 'Soete Huijs'; eenvoudige boerderij met goeden voorgevel. Moet behouden blijven.

Het huis werd echter bij de verwoestende Slag om Arnhem in 1944 zwaar beschadigd en daarna niet meer opgebouwd. Terug naar 1721 toen Gijsbert Hendriks het Soete Huijs volgens de bewaard gebleven akten, voor ´t eerst pachtte.

Transcript:
Op heeden dato ondergeschreeven, heeft sijne Hoog Graafelijke Excellentie den Here Grave van Aldenburg, in pacht uitgedaan voor den tijd van ses achter een volgende jaaren, dog ten wedersijde met drie te moogen weederseggen in te gaan Petri 1721 en eijndigende Petri 1727 het Soete Huijs, Schuer en Tobaks hoff + en de Grasker Weijstenshoff gelijk het selve ook in pagt is aangenoomen bij Gijsbert Hendricks, op de generale conditien in den Doreweerth, voor so verre de in deze applicabel gemaakt konnen woorden, waar van Hem een dobbeld bij onder tekeninge deeses is in handen gesteld, en sulks voor eene Somma van Sestig guldens jaarlijks. Alles onder speciale submissie van deselfde persoon en goederen aan de Wel Ed: Hove van Gelderland, Het Gerichte der Hooge Heerlijkheid Dorenweerth bij verwillekeuringe van reële en parate executie, en voorts alle Heeren Hoven Richteren en Gerichten. Dies Hoirconde is deese Gerichtelijk gepasseerd en onderteekent. Doreweerth den 23 October 1721.

Conditien is het Soete huijs aan Gijsbert Hendricks ten nieuwens in pacht uijt gedaan, gecontinueerd voor ses jaren ingaande Sint Petri 1727 en eindigende Petri 1733 voor eene Somma van Seventig gulden jaarlijks.

De volgende verlenging over de jaren 1733-1739 ontbreekt in het boek, echter op 12 september 1738 wordt de pacht gecontinueerd tot 1745 en vervolgens tot 1751 voor eene Somma van 78 guldens. So nogtans dat den verpagter van de vermeerdering van 8 guldens aan den Pagter een nieuwen Berg stal sal laten setten, getekend te Doorweerth Den 1 maart 1745.

Den 11 Februari 1752 wordt de Pagt gecontinueert tot Petri 1758 voor eene Somma van 78 gulden. Dan volgt op 13 Februarij 1758 weer een verlenging tot Petri 1764 plaats, echter nu gedaan door de Heer Grave van Bentinck Heer van Doorweerth.

Aangezien de pacht doorliep tot 1764 is Gijsbert klaarblijkelijk omstreeks 1763 overleden, want op 31 December 1763 is er een nieuw contract met weer een verlenging voor ses jaaren, voor 78 guldens ondertekent door zijn zoon Hendrik Gijsbert 'soo voor mijn moeder als mij het verlangen'. Pas in 1778 gaat de pacht over in handen van ene Roelof Jansen Gerritsen.

 

B. Otto Hendricks [van Pothoven], mogelijke zoon van Hendrick Jansen en Willemken Hendriks. Hij is begraven op woensdag 16 maart 1763 te Heelsum.
Beroep: bouwman, schaapsherder
Hij (1) trouwde op zondag 30 april 1730 in Heelsum met Hendrikje Gerrits van Opdal. Zij is begraven op vrijdag 16 februari 1753 te Heelsum. Uit het Begraafboek; Vrouw van Otto Hendricks, de schaapsherder begraven.
Hij (2) trouwde op 21 maart 1758 te Otterlo met Maria Jansen Bungels. Zij is begraven op maandag 24 april 1769 te Heelsum, laatst weduwe van Otto Hendricks.

Kinderen van Otto Hendricks en Hendrikje Gerrits van Opdal:

1 Otto.
2 Gerrit. Hij is gedoopt op zondag 4 maart 1731 in Heelsum.
3 Hendrik. Hij is gedoopt op zondag 22 maart 1733 in Heelsum. Hij is overleden, 13 dagen oud. Hij is begraven op zaterdag 4 april 1733 te Heelsum.
4 Geertgen. Zij is gedoopt op zondag 25 april 1734 in Heelsum.
5 Willemken. Zij is gedoopt op zondag 3 februari 1737 in Heelsum.

Otto en zijn gezin bewonen waarschijnlijk al eerder, maar volgens de pachtovereenkomsten tussen 1739 en 1749 de boerderij de Ooster Bouwinc, bestaande in een huijs, Berg Schuur, Boomgaard van 1,5 Morgen, twee Schaape Schotten en Schadrift, voorts in 12 Morgens Heijland en in 22 Molder Bouwlantes, voorts Heijde van 6 Morgen, 't Kleijland bij 't huijs van 1 Molder als de Voorste Heijde van 6 Morgen, Kempken aen de weg van een halve Mulder + middel Stuck van 15 Mulder, Rigtersland van 2,5 Molder en Bal Kamp, Veersgoed alias Ossekamp van 6 Morgen gelegen ten zuiden van de Galerij onderaan de Moolenbergh [ook wel Heetberg of Boersberg genoemd] aan de Moolenwegh te Doorwerth, heuvelopwaarts vanaf de Galerij. De pacht bedroeg jaarlijks maar liefst 471 Caroli guldens en 21 stuivers!

[tekening: boerderij de Ooster Bouwing]

Volgens de ´lijst van cedulle´ [soort volkstelling en meteen een inventarisatie van het aantal vuurplaatsen, waar belasting over betaald moest worden] van 1749, wonen er op dat moment 5 volwassenen en 4 kinderen op de Ooster-bouwing. Uiteraard Otto Hendrix, bouwman van beroep, zijn vrouw, 3 kinderen ouder dan 15 jaar en 1 kind tussen de 5 en 10 jaar oud. Verder woonden er nog drie ´Knegts, Meijden of andere Persoonen in de Huijshoudinge gehorende.

De Ooster Bouwing was het meest kostbare goed om te pachten, in de hele Heerlijkheid. Pas in 1758 treffen we als pachter ene Gerrit van Maanen. We gaan er dus vanuit dat het gezin van Otto tot dat jaar bewoners en gebruikers waren van deze kostbare boerderij. Hij moet tegen die tijd ook wel op leeftijd zijn geweest. Hij overleed 5 jaar later.

Later in de tijd veranderde de naam van het huis in Wester-bouwing, perceel nummer 129: huis en erf. De omliggende percelen zijn dan bouwland en boomgaard.

 

C. Hermannis Hendricks. Hij is begraven op vrijdag 24 oktober 1766 te Heelsum.
Hij trouwde op zondag 15 april 1736 in Heelsum met Elisabeth Jansen. Zij is begraven op maandag 5 december 1774 te Heelsum.

Kinderen van Hermannis Hendricks en Elisabeth Jansen:

1 kind. Hij of zij is begraven op vrijdag 23 maart 1742 te Heelsum.
2 Martinus. Hij is begraven op zaterdag 2 maart 1748 te Heelsum.
3 kind. Hij of zij is begraven op maandag 21 juni 1751 te Heelsum.
4 Gerrit Hendricks
5 kind
. Hij of zij is begraven op dinsdag 16 december 1755 te Heelsum.

Hermannus had 't Honde Huijs en de halve Ooster Eijnde in pacht vanaf Sint Petri [22 februari] 1739.
Recht tegenover de oprit naar het kasteel lag het Laage Huijs en daarnaast ´t Honde Huijs, aan de noordzijde van de Galerij vlakbij de oostelijke ingang naar kasteel Doorwerth. Naast ´t huis liep een kronkelend pad, langs de stuwwal omhoog dat uitkwam bij de Kapelleboom op de Heelsumsche Enk en liep vandaar in rechte lijn over de heide en langs de oude kapelheuvel van Wolfheze, tegenwoordig de Heelsumsche weg geheten.
´t Honde huijs werd al voor de WO II afgebroken.

Transcript:
Opheeden dato ondergeschreven heeft Sijn Excelentie den Heer Grave van Bentinck en Charlotte Sophie Gravin van Bentinck, geboren Gravin van Aldenburg, Heer en vrau van Doorwerth, in pacht uijtgedaan voor den tijd van 6 Jaaren met drie aan weederkanten te moogen opseggen ingaande Petri 1739 en eijndigende Petri 1745. Het Sogenamde Honden Huijs, Schuur, het Hofland, met de Helfte van ´t Oostereijnde gelijk het Selve ook in Pacht is aangenoomen bij Hermannus Hendriks op de Generale Condietien in den Doorwerth voor soo verre die in dese applicabel gemaakt kunnen worden, waar van an hem een dobbeld bij ondertekening deeses is ter handen gestelt, ende sulks voor een Summa van Eenhonderd en vijftien guldens Jaarlijks. En is voorts geconditioneert dat Jenneke Janssen met die 2 kinderen van haare Dochter Petertje, in de groote kaamer sullen blijven woonen. En ook het gebruijk hebben van den Sogenamden Horde sodat tot Turff en Haut sonder dat de Pachter daar voor iets te genieten of te korten hebbe. Alles onder Speciale submissie van deselvs persoon en goederen aan den Weledele Hove van Gelderland, het gericht der Hooge heerlijkheijd Dorweerth van veele en parate constructie en voorts alle Heeren Hoven, Richteren en Gerichten.
Dus dees oirconde is deese gerichtelijk gepasseert en onderteekent. Doorwerth den 12den September Anno 1738 Eef Hendricks als gevolgmagtiger Hermannis Hendriks.

Bovengenoemde Eef Hendricks treedt ook als gevolmachtigde op bij het pachtcontract van Jan Hendricks, later ook genaamd Jan Hendricks Dekker voor het Violenhuijs op 12 september 1738. Deze Jan ondertekend de volgende pachtovereenkomsten overigens allemaal met Jan Hendricks(e).

Op voorstaande Conditien is het ´Honden huijs´ weder in pagt gecontinueert voor ses Jaaren ingaande Petri 1745 en eindigende Petri 1751, voor eene Somma van 115 guldens jaarlijcks; actum Doorweerth den 1 maart 1745.

Op voorstaande Conditien is het Honden huis weder in pagt gecontinueert voor ses Jaaren ingaande Petri 1752 en eindigende Petri 1758, voor eene Somma van 115 Guldens jaarlijcks; Actum Doorweerth den 11de Februarij 1752.

De akte van de jaren tussen 1752 en 1758 ontbreekt, echter ´den 13 Februarij 1758´ wordt de pacht wederom verlengd voor hetzelfde bedrag van 115 gulden per jaar. De clausule omtrent Jenneken Janssen en haar dochtertje ontbreekt nu.

Op 10 Junij 1782 verpacht en continueerd Rijks Gravinne van Aldenburg, Douariere Gravin van Bentinck Vrouwe van Doorweerth en Kuiphuijsen aan de zoon Gerrit Hendriks per 22 februari 1783 ´t Honde Huijs, mits de oude condities worden eerbiedigd.