Dwangarbeiders: Arbeidsinzet in het Derde Rijk

In de oorlogsjaren 40 - 45 werd de broer van mijn moeder, ome Herman, tewerkgesteld in Duitsland. Zijn verhaal werd na de oorlog nauwelijks gehoord, noch verteld. Zijn moeder en drie zusjes hadden thuis in Amsterdam de hongerwinter ternauwernood overleefd, hun joodse buren bleken vergast en vele vrienden kwamen niet terug. Mede daardoor kreeg hij, net als al die andere jonge mannen, niet de tijd om z'n ervaringen te verwerken, want terug in Nederland moest hij gauw weer aan de slag bij de wederopbouw.

 

 

Als de oorlog in de jaren die daarop volgden ter sprake kwam, ging het meestal over het verzet en de slachtoffers van de concentratie- en vernietigingskampen en niet over zijn tijd als dwangarbeider. De naoorlogse maatschappij zag hem eerder als een soort collaborateur dan dat er stilgestaan werd bij het feit dat hij, en velen met hem, ook veel ellende had meegemaakt in Duitsland. Pas de laatste jaren, nu de meeste dwangarbeiders op hoge leeftijd komen of reeds overleden zijn, komt er - veel te laat - aandacht voor hun indringende verhalen.

Behalve van deze oom, ik had er slechts twee [mijn vaders broer Wim Haagen zat in het verzet, werd opgepakt en stierf op 29 maart 1945 in een concentratiekamp], wist ik van de tewerkstelling van nog een drietal achterneven. Nu blijkt echter dat er alleen al van de Amsterdamse familie ruim dertig, veel meer als ik ooit gedacht had, als dwangarbeider in het Derde Rijk en de bezette gebieden gedwongen tewerkgesteld werden. Het Stadsarchief Amsterdam maakte onlangs die bewaard gebleven transportlijsten en paspoortaanvragen online toegankelijk.

 

Voor iedere tewerkgestelde werd door het Arbeidsbureau een staat aangemaakt en bijgehouden voor de uitbetaling van het zogenaamde ‘loonoverschot'. Dat was het gedeelte van het salaris van de tewerkgestelde dat bestemd was voor zijn vrouw en / of familie in Nederland. De meeste mensen die in Duitsland tewerk gesteld werden hadden nog geen paspoort. Op kosten van het arbeidsbureau moesten ze een paspoort aanvragen bij de afdeling Bevolkingsregister en Verkiezingen, ressorterend onder de afdeling Algemene Zaken. Voor deze aanvragen geldt in principe een wettelijke bewaartermijn van elf jaar. Daarna wordt normalerwijze deze administratie vernietigd, maar voor archiefstukken uit de Tweede Wereldoorlog geldt geen verplichte vernietiging. Daardoor zijn de paspoortaanvragen, ruim 80.000, uit de jaren 1940 - 1945 bewaard gebleven en gedigitaliseerd.

 

Het ontstaan van de Arbeidsbeurs; crisisjaren

Eind 19de eeuw kwam in Amsterdam, op initiatief van de Maatschappij voor de Werkende Stand, het eerste bureau voor arbeidsbemiddeling tot stand. In 1908 werd deze taak overgenomen door de Gemeente: de Arbeidsbeurs. Als op donderdag 29 oktober 1929 op Wall Street de beurzen instorten begint een wereldomvattende economische crisis. Waaraan de media nu vrijwel dagelijks huiverend het heden spiegelen: ‘de crisisjaren'. Banken, ondernemingen en particulieren gingen van de ene op de andere dag failliet. Bij duizenden werknemers sloeg het noodlot van werkloosheid, tengevolge van inkrimping van productie en sluiting van bedrijven, toe. In Nederland steeg het aantal werklozen van 50.000 in 1929 tot 500.000 in 1935!

Overal in den lande moesten gemeentes wel met een steunregeling op de proppen komen. Uitsluitend kostwinners kregen vanaf 9 december 1929 een uitkering van 12 gulden per week, vermeerderd met één gulden voor elk inwonend kind tot een maximum van vier kinderen. Deze werkloosheidsuitkering bedroeg ongeveer de helft van het loon van een ongeschoolde werkman. Elke week moet de werkloze naar de arbeidsbeurs om zijn kaart af te laten stempelen. Het stempelen was ter controle of er niet zwart werd bijgeklust. Kennelijk was er bij de centrale overheid weinig vertrouwen in de eerlijkheid van de werknemers, want in 1932 werd de plicht tot ‘stempelen' opgevoerd tot één of meerdere keren per dag. De werklozen stonden dagelijks uren in de rij voor hun stempel.

Eind jaren '30 werkten er al veel Nederlanders in Duitsland. Daar was volop werk terwijl de economie hier niet uit het slop kwam. Via affiches probeerden ze mensen te strikken met hoge lonen, gratis kost en inwoning en andere aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden.

Het ontstaan van de Gewestelijke Arbeidsbureau's: 1940 - 1945

Begin Tweede Wereldoorlog werden werklozen nog op vrijwillige basis uitgezonden om in Duitsland te gaan werken. De propagandacampagne, met de leus: "Ook zoo tevreden? Hij werkt in Duitschland", leverde echter te weinig arbeidskrachten. Waarna werd overgegaan tot het ‘uitkammen' van bedrijven. Personen die voor een bedrijf niet per se onmisbaar waren, werden naar Duitsland gestuurd. Dit leverde naar de zin van de Duitse bezetter ook niet voldoende arbeiders op en in oktober 1940 reorganiseerden ze de arbeidsbemiddeling. De Arbeidsbeurs werd omgedoopt tot één van de 37 Gewestelijke Arbeidsbureau's in ons land en viel voortaan onder het Rijksarbeidsbureau. In de periode mei 1940 tot april 1941 vertrokken naast werklozen ook duizenden arbeiders op geheel vrijwillige basis naar Duitsland. Ze lieten zich verleiden door de propaganda waarin de arbeiders een vette worst werd voorgehouden. In september 1941 waren zo'n 92.000 Nederlanders in Duitsland werkzaam!

De druk op de Arbeidsbureau's om voldoende werknemers voor de Duitse oorlogsindustrie te leveren werd gedurende de oorlog steeds groter. Steeds meer mannen werden op steeds jongere leeftijd gedwongen te gaan werken in Duitsland. In Berlijn begreep men in 1942 dat de oorlog nog lang zou gaan duren en veel soldaten zou eisen. De oorlogsindustrie had echter ook veel arbeiders nodig. En wel, die uit de bezette gebieden, zoals Nederland. In hetzelfde jaar 1942 moesten Nederlandse bedrijven opgave doen van hun personeelsbestand met daarbij aangetekend de (on)misbaarheid van elke afzonderlijke werknemer. ‘Fachberater' en ‘Fachberaterinnen', ook wel ‘Fachwerber' genaamd en meestal overtuigde nationaal-socialisten, werden namens de ‘Hauptabteilung Soziale Verwaltung' als toezichthouders op de gewestelijke arbeidsbureaus aangesteld en zij wezen uiteindelijk aan wie er geschikt waren voor uitzending naar Duitsland. Zij werkten aan de hand van lijsten die waren opgesteld door de 'uitkamcommissies', bestaande uit een vertegenwoordiger van het Amt für Technik en een ambtenaar van het arbeidsbureau. Hun lijsten werden dagelijks opgestuurd naar de Fachberater die kandidaten voor uitzending lieten oproepen. Natuurlijk kwamen de bedrijfstakken die niet direct voor de oorlogvoering van belang waren, zoals de vervaardigers van luxeartikelen, het eerst voor een bezoek van de commissies in aanmerking.

In april 1942 ging de Holland-Aktion I van start, bedoeld om 30.000 Nederlandse arbeiders te werven voor de Duitse metaalindustrie. In september en oktober van dat jaar werden voor de Holland-Aktion II 40.000 mensen opgeëist. Later werden nog het Programm-Rüstung-November 1942 afgekondigd, dat 35.000 arbeiders moest opleveren!
Vanaf 15 januari 1943, gevolgd door de Stahl- und Eisen Aktion, in het kader waarvan binnen twee maanden 22.000 metaalarbeiders naar Duitsland zouden moeten worden afgevoerd. De uitkamcommissies waren verre van kieskeurig omdat het quotum, dat door het Reichsarbeitsministerium in Berlijn was vastgesteld, gehaald moest worden en zo gebeurde het veelvuldig dat ook arbeidsongeschikten werden geselecteerd.
De bezetters riepen hele jaarklassen op en in maart 1943 werd de gedwongen Arbeitseinsatz ingevoerd. Mei 1943 moesten alle mannen tussen 18 en 35 jaar zich melden. Eind 1943 waren er al 227.000 Nederlanders tewerkgesteld in Duitsland. Begin januari 1944 was dit getal, onder andere door de hernieuwde krijgsgevangenschap van Nederlandse militairen, gestegen tot omstreeks 275.000.

Onderduikers

De mannen die niet naar Duitsland wilden, doken onder. Zo wisten uit de familie Weilers alle jongens aan de gretige handen van de bezetter te ontkomen. Zoals de 25 en 22-jarige Johan en Bob, die als dekknecht en schipper op een binnenvaartschip onderdoken. Beiden kwamen net van de Hotelschool! 

 

 

 

 

En de 22 en 19-jarige Frans en Louis, die bij diverse huiszoekingen door vaders uitstekende Duits [hij had daar als jongeman gestudeerd] gered werden. Hij weerde met zijn praten de Duitsers bij de voordeur af, terwijl de jongens boven in een kast zaten. Louis werd overigens diverse malen bij straatrazzia's opgepakt voor de Arbeitseinsatz, maar telkens wist vader hem weer los te praten. Op één keer na, waarna hij drie maanden in kamp Amersfoort vast zat. Door bemoeienis van een aangetrouwde oom, zo gaat het familieverhaal, is hij hier zonder kleerscheuren uitgekomen. Wellicht was het echter moeders jongste broer, in het dagelijks leven bakker, maar toen dienende bij de Waffen SS, die zijn even oude zoon verloren had eind 1942, bij Raswed in Rusland.Te controleren is dit nog niet, deze archieven worden pas in 2025 openbaar!

Klopjachten

In september 1944 stonden de Duitsers er slecht voor. Dit had ook gevolgen voor de Arbeitseinsatz en men begon met het houden van klopjachten. Waarbij zo'n 120.000 man uit hun huizen gehaald of van de straat of het land geplukt werden. Velen gingen met weinig meer dan de kleren die ze aan hun lijf hadden op transport. Acht à tien miljoen buitenlandse dwangarbeiders zijn in Duitsland tewerkgesteld geweest. Onder hen bevonden zich meer dan een half miljoen Nederlanders. Dertigduizend kwamen niet terug! 

In de werkkampen, waar veel dwangarbeiders terechtkwamen, waren de omstandigheden vaak erbarmelijk. De joden en verzetsstrijders in de concentratiekampen hadden het echter nog slechter!

Tewerkgestelde directe en aangetrouwde familieleden

Hierna volgen negenentwintig familieleden uit Amsterdam, jongens, mannen en één vrouw. Om hun staten te mogen inzien, moest wel eerst door mij bewezen worden dat zij reeds overleden zijn! Vandaar dat van enkele, incomplete gegevens genoemd worden. Uiteraard werden er nog veel meer van onze familieleden uit de rest van Nederland tewerkgesteld!

31-10-1940 Henricus Philippus Strunk werkte als elektricien en werd op 31 oktober 1940 op transport gesteld naar Keulen waar hij tewerkgesteld werd bij Reichsautobetrieb Langenfeld. Hij was geboren op 21 januari 1887 in Amsterdam als zoon van Henricus Philippus en Elisabeth Bouweriks. Hij is overleden op donderdag 16 juli 1964 in Vinkeveen, 77 jaar oud. Hij was als 42-jarige in 1929 getrouwd met weduwe Geertje Meijer en woonde aan de De Wittenkade 35 huis. Hij kwam een jaar later met verlof en is toen ondergedoken.

13-02-1941 Gerrit Olthof werkte als fabrieksarbeider en werd op 13 februari 1941 op transport gesteld naar Berlijn - Köpenick en daar tewerkgesteld bij de Kodak Atiengesellschaft. Hij was geboren op 2 januari 1921 in Amsterdam. Hij was als 19-jarige begin 1940 getrouwd met Bertha Jacoba Cornelia Bouweriks en woonde met haar in de Jacob van Lennepstraat 85 / 1 hoog achter, samen met hun pasgeboren baby. Na zijn vertrek werd er in januari 1942 nog een dochter geboren. Gerrit ontsnapte en keerde naar Nederland terug, alwaar hij onderdook. Op 7 april 1941 werd er een opsporingsbevel uitgegeven. Gerrit stierf op bevrijdingsdag, op zaterdag 5 mei 1945 in Amsterdam, 24 jaar oud!

10-03-1941 Jacobus Gerardus Bouweriks werkte als betonwerker en werd op 10 maart 1941 op transport gesteld naar Vens in Frankrijk waar hij tewerkgesteld werd bij Organisation TODT. Hij was geboren op donderdag 4 november 1897 in Amsterdam als zoon van Jacobus Gerardus en Clasina Vrolijk. Hij zou 78 jaar oud worden. Hij was op woensdag 1 februari 1922 in Amsterdam getrouwd met Johanna Moolhuizen en woonde in de Laurierstraat 72 / 1 hoog met drie kinderen. Beide dochters zouden in die oorlogsjaren trouwen.

10-11-1941 Jacob Antonie Bouweriks werkte als melkrijder en werd op 10 november 1941 op transport gesteld. Hij was geboren op vrijdag 20 juli 1917 in Amsterdam als zoon van Leendert en Bertha Waterman. Hij was 21 jaar oud, getrouwd met Johanna Paulina Broert. Op 23 mei 1940 lag er in de Mercatorstraat 27 / 1 hoog, een dochter Astrid in de wieg. Moeder Johanna stierf in de hongerwinter op dinsdag 19 december 1944, 38 jaar oud. Jacob kwam terug uit dit eerste werkkamp en werd op 5 mei 1942 opnieuw gedeporteerd, hertrouwde in 1950 en zou 76 jaar worden.

08-01-1942 Adrianus [Arie] Kwakkestein werkte als machinebankwerker, maar was toen werkeloos en werd op 8 januari 1942 op transport gesteld naar Frankfurt am Main waar hij tewerkgesteld werd bij de Vereinigte Deutsche Metalwerke in Hedderheim. Hij was geboren op maandag 1 mei 1911 in Amsterdam. Hij was op woensdag 10 juni 1936 in Amsterdam getrouwd met Annie van der Woert [tak Bouweriks], zus van Jo, Jan, Frans en Frits en woonde in de Kamperfoelieweg 44. Hij zou 84 jaar oud worden. 

13-05-1942 Beno Groothoff werkte als vrezer, later als chauffeur en werd op 13 mei 1942 op transport gesteld naar Porz am Rhein en daar tewerkgesteld in de Ausbildungswerkstatt Aero Stahl. Hij was geboren op 1 september 1914 in Slochteren als zoon van Arend en Martje Boelens. Hij zou 57 jaar oud worden. Hij was in 1939 getrouwd met Dien Bouweriks [zus van Stien] en woonde in de Kinkerstraat 17 / 2 hoog achter met hun 1-jarige zoontje. Exact 9 maanden na zijn deportatie werd hun tweede zoon gebroren.

10-09-1942 Theodorus Hendrikus Verheij werkte als schoenmaker, later als constructieschilder en werd op 10 september 1942 op transport gesteld naar Potsdam Bebelsberg in Brandenburg. Hij was geboren op 3 april 1901 in Amsterdam als zoon van Theodorus Henricus en Alida Beertsen. Hij zou 87 jaar oud worden. Hij was in 1927 getrouwd met Stien Bouweriks [zus van Dien] en woonde aan de Da Costakade 141 huis met hun 12 en 10-jarige zoon en dochter.

05-08-1942 Meertje Cornelia Alijda Bouweriks werkte later als naaister en werd als werkloze op krap 18-jarige leeftijd op 5 augustus 1942 op transport gesteld naar Berlijn, waar ze op 7 augustus aankwam en als Hausgehilfin [dienstmeid] kwam te werken bij Dr.Roeder te Berlijn. Zij was geboren op maandag 16 juli 1923 in Amsterdam als dochter van Jan Hendrik Jacobus Gerardus en Geertje Kiburg. Zij is overleden op zaterdag 3 juli 1982 in Hoorn, 58 jaar oud. Zij is begraven op woensdag 7 juli 1982 in Begraafplaats 'de Nieuwe Ooster' in Amsterdam. Waarschijnlijk leerde Meertje haar aanstaande echtgenoot Johannes Kruyswijk, die ook dwangarbeider was in Duitsland, daar of tijdens de terugreis kennen. Zij trouwden op maandag 28 mei 1945 in Amsterdam.

14-5-1942 Cornelis [Cor] den Heijer werkte als plaatknipper droogdok en werd op 14 mei 1942 op transport gesteld naar Kiel en daar tewerkgesteld in de Kriegsmarinewerff. Hij was geboren op zondag 17 december 1916 in Katwijk. Hij zou 76 jaar oud worden. Hij was in oktober 1939 getrouwd met Jo van der Woert, zus van Jan, Frans en Frits. Zij woonden vanaf 7 december 1940 in de Nieuwe Zonneweg 16, Tuindorp - Oostzaan. Hier werd hun eerste zoon op dinsdag 18 maart 1941 geboren. Vervolgens werd Cor tewerk gesteld in Kiel. Hij kreeg verlof toen zijn moeder overleed en is toen ondergedoken op het Hogeland, het hoogste deel van Tuindorp Oostzaan, waar je de Duitsers kon zien aankomen!

11-06-1942 Antonius Josephus Poulisse werkte als werkmaker kabelfabriek in de scheepsbouw en werd op 11 juni 1942 op transport gesteld naar Kiel en daar tewerkgesteld in de Kriegsmarinewerf. Hij verdiende in Amsterdam Fl. 27,06 per week. In Kiel begon hij met een weekloon van Fl. 45,21! Op 30 november 1943 kreeg hij verlof en een reisvoorschot van Fl. 10,50. Hij was geboren op donderdag 28 mei 1903 in Amsterdam als zoon van Joannes Adrianus Rudolphus en Elisabeth Blanken. Hij zou 70 jaar oud worden. Hij was op woensdag 27 februari 1929 in Amsterdam getrouwd met Gesina Breurken en woonde aan de Jacob van Lennepstraat 104, met twee jonge kinderen. De scheiding werd uitgesproken op vrijdag 3 januari 1947.

12-10-1942 Johannes de Vink werkte als sjouwerman, na de oorlog als grenswacht en werd op 12 oktober 1942 op transport gesteld als transportarbeider bij AEG, Henningsdorf bij Berlijn. Hij kreeg niet het toen gebruikelijke kledinggeld van 30 gulden! Hij was geboren op vrijdag 21 juli 1905 in Leiden als zoon van David en Sophie Kooreman. Hij zou 73 jaar oud worden. Hij was, 34 jaar oud, op woensdag 2 augustus 1939 in Amsterdam getrouwd met Cornelia van Maaren en woonde sindsdien in de Hudsonstraat 65 / 3 hoog.

08-10-1942 Jacobus Gerardus Bouweriks werkte als fabrieksarbeider, na de oorlog als letterzetter, typograaf, pianostemmer en pianist, en werd op transport gesteld naar Dessau waar hij tewerkgesteld werd bij de Junkers Flug- und Motorenwerke A.G. Hij was geboren op zondag 7 juli 1907 in Amsterdam als zoon van Gerrit Hendrik en Maria Elisabeth Veltkamp. Hij is overleden op zondag 12 augustus 1962 in Amsterdam, 55 jaar oud. Hij was op woensdag 24 december 1930 in Amsterdam getrouwd met Maria Louise Berthauer en woonde in de Rappardstraat 6 met twee jonge kinderen. Wellicht mocht hij op kort verlof, na het overlijden van zijn stiefvader, in ieder geval werd hij op 20 januari 1945 voor de tweede keer op transport gesteld. Nu naar Berlijn waar hij tewerkgesteld werd bij NSKK. Zijn jongste kind werd exact 9 maanden later geboren in september 1945. Zij zouden in 1959 emigreren naar Pretoria, Zuid-Afrika. Jacobus kreeg maagkanker en wilde in Nederland sterven. Daarom keerden ze begin 1961 terug naar Nederland.

02-11-1942 Frits van der Woert werkte als meubelmaker en werd op 2 november 1942 op transport gesteld naar het Saargebied. Hij was geboren op woensdag 1 december 1920 in Amsterdam als zoon Jan en Anna Bouweriks en woonde bij hen in de Vegastraat 19. Frits en zijn achterneef Gerrit Tophoff werden samen met 16 andere meubelmakers afgevoerd. Omdat binnenlandse post in Duitsland, in tegenstelling tot Internationale post, niet geopend werd, kon zijn oudere broer Frans hem ongehinderd gestolen broodbonnen sturen, vanuit Kiel.

02-11-1942 Gerrit Tophoff werkte als meubelmaker en werd op 2 november 1942 op transport gesteld naar het Saargebied. Hij was geboren op 10 april 1920 in Amsterdam als zoon van Gerrit en Maria Bouweriks en woonde in de Rozenstraat 142. Gerrit en zijn achterneef Frits van der Woert werden samen met 16 andere meubelmakers afgevoerd. Hij zou 75 jaar oud worden.

13-12-1942 Martinus Haagen werkte als zadelmaker en werd op 13 december 1942 op transport gesteld naar Berlijn, waar hij tewerkgesteld werd bij Schambach & Co. Hij kwam pas op 19 april 1946 in Amsterdam terug. Hij was geboren op zaterdag 28 juni 1919 in Watergraafsmeer als zoon van Jan Willem en Catharina de Vos. Hij zou 73 jaar oud worden. Zijn oudere broer Jan Willem was stoker en wist naar Engeland te onstnappen, alwaar hij na de oorlog in Hertford, Groot-Brittanië trouwde met de Engelse Mabel Drabble.

15-02-1943 Frans van der Woert werkte als meubelmaker en werd op 15 februari 1943 op transport gesteld naar Brandenburg. Hij was geboren op dinsdag 2 november 1915 in Amsterdam als zoon van Jan van der Woert en Anna Bouweriks. Hij zou 75 jaar oud worden. Hij was op woensdag 27 mei 1942 getrouwd met Gonda Wijnberg. Frans werd kort na zijn huwelijk, tewerk gesteld bij een vliegtuigenfabriek in Brandenburg bij Potsdam en kwam als één van de laatste Nederlanders terug. Zijn vrouw Gonda werkte bij de PTT en ging altijd naar het station om te kijken of hij erbij was.

24-02-1943 Jan van der Woert werkte als kistenmaker, magazijnbediende, later kantoorbediende en werd op 24 februari 1943 op transport gesteld naar Berlijn. Hij was geboren op donderdag 8 augustus 1912 in Amsterdam als zoon van Jan van der Woert en Anna Bouweriks. Hij zou 68 jaar oud worden. Jan werd opgepakt voor de 'Arbeits-einsatz' en lopend in een colonne onderweg naar Duitsland, trokken zij door het dorpje Zelhem, in de Achterhoek. Hij kreeg van een wildvreemde een hark in zijn handen gedrukt en werd een tuin ingetrokken. Hij is daar gebleven tot het einde oorlog en werkte bij een ondergrondse afdeling van het Rode Kruis.

24-02-1943 Gerrit Hendrik Bouweriks werd op 24 februari 1943 op transport gesteld naar Berlijn. Hij was geboren op dinsdag 18 juli 1922 in Rotterdam als zoon van Gerrit Hendrik Jacoba Philomena Blokland. Hij zou 79 jaar oud worden. Gerrit liep in dezelfde colonne als zijn neef Jan van der Woert, alleen wist hij niet te ontsnappen. Gerrit zou pas op 19 maart 1946 met 40 gulden Grensgeld [reisgeld] terugkeren naar Amsterdam.

15-03-1943 Hermanus Hendrikus [Herman] van Wereld werkte als elektricien en werd op 15 maart 1943 op transport gesteld naar Frankfurt am Main, waar hij werkte bij AG Hessen. Hij was geboren op zaterdag 29 april 1922 in Amsterdam als zoon van Hermanus [Herman] en Johanna [Jo] Bouweriks. Hij zou 76 jaar oud worden. Hij is overleden aan de gevolgen van longkanker, veroorzaakt door asbest waarmee hij als dwangarbeider had moeten werken.

07-06-1943 Gerardus Johannes [Gerard] van Wereld werkte als meubelmaker, houtbewerker en werd op 7 juni 1943 op transport gesteld naar Meerbeck, en daar tewerkgesteld in de steenkoolindustrie. Hij was geboren op zondag 15 augustus 1920 in Amsterdam als zoon van Wilhelm en Dina Bouweriks. Hij woonde nog bij moeder thuis in de ten Katestraat 28 / 1 hoog. Hij zou 77 jaar oud worden.

28-06-1943 Wilhelm [Wim] van Wereld werkte als draagknecht, détacheur en werd op 28 juni 1943 op transport gesteld. Hij was geboren op maandag 20 januari 1919 in Amsterdam als zoon van Wilhelm en Gerardina [Dina] Bouweriks.

12-08-1943 Johannes Antonie van Hekken werkte als timmerman en werd op 12 augustus 1943 op transport gesteld. Hij was geboren op 12 december 1919 in Amsterdam, als zoon van Johannes Antonie en Maria Elisabeth Bouweriks. Hij woonde nog bij z'n ouders thuis in de Polanenstraat 11.

15-11-1943 Gerardus Jacobus Bouweriks werkte als slager, leerling ijzerwerker, na de oorlog chauffeur en werd op 15 november 1943 op transport gesteld. Hij was geboren op dinsdag 20 december 1921 in Amsterdam als zoon van Leendert en Bertha Waterman Hij zou 59 jaar oud worden.

02-02-1944 Ferdinand Frits de Vink, werkte als schipper, na de oorlog als werkman bij de HBM, en werd rond 2 februari 1944 op transport gesteld. Hij was geboren op zaterdag 20 juli 1907 in Leiden als zoon van David en Sophie Kooreman. Hij zou 80 jaar oud worden en overleed in1988 te Rotterdam. Hij was op woensdag 28 augustus 1929 in Amsterdam getrouwd met Elisabeth Boere en woonde in de Stolwijkstraat 62 / 3 hoog met hun 15-jarige dochter.

04-02-1944 Karel Wijnen was marktkoopman in tweedehandsgoed op de Lindengracht en werd op 4 februari 1944 op transport gesteld. Hij was geboren op 27 mei 1915 in Amsterdam. Hij zou 90 jaar oud worden. Hij was in 1942 getrouwd met Alida Bouweriks en woonde in de Laurierstraat 72 / 1 hoog, alwaar op 12 mei 1943 een meisjestweeling ter wereld was gekomen.

02-05-1944 Gerrit Hendrik Bouweriks werkte als meubelmaker, na de oorlog als caféhouder, en werd rond 2 mei 1944, op z'n 64e op transport gesteld. Hij was geboren op vrijdag 23 januari 1880 in Amsterdam als zoon van Gerrit Hendrik en Jo Oostendorp. Hij zou 95 jaar oud worden en overleed in 1975 te Alkmaar. Hij woonde met zijn tweede echtgenote Jacoba Blokland in de Kemperstraat 114 / 3 hoog.

 

21-07-1944 Pieter Bouweriks werkte als calculatiebediende en werd op 21 juli 1944 op transport gesteld naar Roermond en daar tewerkgesteld bij het Arbeidsbureau Roermond. Hij was geboren op dinsdag 29 december 1925 in Amsterdam als zoon van Pieter en Anna Maria Kempff. Hij zou 68 jaar oud worden en overleed in 1994 te Woerden.

 

 

19-01-1945 Henricus Joannes Franciscus Poulisse werkte als marktkoopman in visch en werd volgens bovenstaande arbeidskaart op 19 januari 1945 vrijwillig tewerkgesteld in Meppel bij OT. Hier werkte hij tot 1 juli 1945! Hij verdiende daar tussen de 28 en 52 gulden per week. Hij was geboren op 17 februari 1899 in Amsterdam als zoon van Henricus Joannes Fredericus en Antonia Oomens. Hij zou 58 jaar oud worden. Hij is begraven op vrijdag 5 juli 1957 in Amsterdam, Nieuwe Oosterbegraafplaats. Hij was in 1919 getrouwd met Jacoba Kesseler en woonde in de Albert Cuijpstraat 96 / 1 hoog samen met hun dochter en pleegkind. Na terugkomst liep het huwelijk stuk en de scheiding werd uitgesproken op zaterdag 5 januari 1946.

 

19-03-1945 Leendert Bouweriks werkte als fabrieksarbeider en werd op 19 maart 1945 tewerkgesteld werd in de NOP [NoordOostPolder] in Nederland. Hij was geboren op woensdag 24 april 1895 in Amsterdam als zoon van Jacobus Gerardus en Clasina Vrolijk. Hij zou 57 jaar oud worden. Hij was op woensdag 8 januari 1919 in Amsterdam getrouwd met Bertha Waterman en woonde in de Orteliusstraat 325 / 1 hoog met nog vier thuiswonende kinderen. Zoons Jacob Anthonie en Jacobus Gerardus waren al in 1941 op transport gesteld naar Duitsland.

De Noordoost polder viel officieel droog op 9 september 1942, hoewel de eerste rogge al in 1941 geoogst werd en met de bouw van boerderijen begonnen. De kersverse polder werd al snel een toevluchtsoord voor onderduikers, omdat de arbeiders waren vrijgesteld van de Arbeitseinsatz. De afkorting NOP kreeg in de volksmond de naam "Nederlands Onderduikers Paradijs". In totaal zouden er circa 20.000 personen ondergedoken zijn geweest. In november 1944 werden bij een grote razzia ongeveer 1800 pioniers en onderduikers opgepakt en afgevoerd. De toenmalige Landdrost Smeding heeft nog ongeveer de helft daarvan weten terug te halen, om zodoende de graanoogst nog te kunnen dorsen. Tot op de dag van vandaag zijn er nog twee wegen terug te vinden in de polder, die aan de onderduikers herinneren: de Onderduikersweg en het Onderduikerspad in Espel en Creil.

Terug naar BLOGS